ATT Individuele test

1. Gevoel (S) - Ervaring (N)

Gevoel (Sensing)
Mensen die op het hier en nu gericht zijn; concreet, wat is, details, praktisch.
Ervaring (Intuition) 
Mensen die op de toekomst gericht zijn; abstract, wat zou kunnen zijn, globaal, complex.

Extrovert (E) - Introvert (I) 

Extrovert
Mensen die gericht zijn op hun buitenwereld; hebben van nature een lage reticulaire hersenactiviteit en daarom prikkels vanuit een spontane en actieve omgeving nodig om een goede balans te vinden.

Introvert
Mensen die gericht zijn op hun binnenwereld; hebben van nature een hoge reticulaire hersenactiviteit en daarom minder prikkels vanuit hun omgeving (bedachtzaam, rustig) nodig om een goede balans te vinden.

Ratio (T) - Emoties (F

Ratio (Thinking)
Mensen die beslissen op basis van logica; voor- en nadelen rationeel afwegen, wil het begrijpen (expliciet leren).

Emoties (Feeling)
Mensen die beslissen op basis van gevoel; betekenis affectief afwegen, wil het ondergaan (impliciet leren).

Structuur (J) - Ad hoc (P)

Structuur (Judging)
Mensen met een dominante linkerhersenhelft die bij voorkeur vroeg concluderen; willen duidelijkheid en het liefst één optie om die taakgericht en nauwkeurig uit te voeren.

Ad Hoc (Perceiving) 
Mensen met een dominante rechterhersenhelft die bij voorkeur blijven waarnemen; willen meerdere opties (opties open houden) om op het laatste moment een keuze te maken, houdt van improviseren en variëren.